Anette de Ruiter - SHBN

Ga naar de inhoud


Een ervaring die Nepal heet

Januari 1998.
Mijn bagage staat in de gang en ik loop de laatste keer mijn huis door om te kijken of ik niets vergeten ben. Mijn ouders en vrienden staan al bij de auto ongeduldig te wachten om me naar schiphol te brengen. Afscheid nemen voor twee jaar is niet gemakkelijk. Vooral omdat ik weet dat ik iedereen vreselijk ga missen maar ook omdat mijn bestemming onbekend is. Ik heb veel gereisd en ben vaker in Azië geweest. Maar voor twee jaar naar Nepal als ontwikkelingswerker is nieuw. Wat kan ik verwachten? Hoe zou het zijn om te werken in een organisatie als Selfhelp Group for Cerebral Palsy (SGCP)? Natuurlijk kwam het plan om te gaan werken in Nepal niet uit de lucht vallen. Ik was een aantal jaren aan het werk als onderwijskundige bij verschillende schoolbegeleidingsdiensten in Nederland. Na de Pabo, een universitaire studie Orthopedagogiek en een aantal jaren werkervaring ben ik toe aan een nieuwe uitdaging. In de krant kwam ik een advertentie van Voluntary Service Overseas (VSO) tegen. Deze vrijwilligersorganisatie was op zoek naar mensen die als beroepskracht naar het buitenland gezonden konden worden. Met als doel het overdragen van expertise aan de lokale bevolking van dat land. VSO hanteert de slogan geen geld maar kennis. Ik kon mezelf helemaal vinden in deze doelstelling en heb me aangemeld voor de assesmentprocedure. Uiteindelijk heeft het me nog een jaar gekost om in januari 1998 te vertrekken.

Nepal ….
De aankomst is overweldigend. Het vliegveld van Kathmandu is minder schokkend als dat van menig Aziatisch land. Alleen ik spreek natuurlijk nog geen woord Nepali. Weliswaar wel wat woordjes uit de reisgids maar nog niet voldoende. Dus eerst een intensieve taal- en cultuurcursus. Als je eenmaal de taal spreekt heb je geen gids meer nodig. Dit blijkt nog niet zo eenvoudig maar na een week of acht begon de conversatie met de groenteboer wat meer vorm te krijgen dan voor de honderdste keer vragen naar zijn naam. Ondanks dat er vreselijk veel verschillende etnische groepen in Nepal leven spreekt bijna iedereen in Kathmandu Nepali. De op één na meest gesproken taal is het Newari maar het ging me te ver om daar ook nog aan te beginnen. In de eerste acht weken woon ik in een primitief guesthouse en bij een Nepali gezin. Dit is de beste manier om thuis te geraken in Nepali gewoontes en gebruiken. Alleen al over de cultuurverschillen kan ik een boek schrijven. Deze tijd waarin ik zo ontzettend veel leer is ook noodzakelijk om te acclimatiseren. Elke avond slenter ik over Durbar Square en door de smalle straten van Asan om de sfeer te proeven en de Nepali's in hun dagelijkse bezigheden te leren kennen. Nepal is een land met veel tradities, rituelen en religieuze feestdagen waarvan ik ondanks de lange tijd dat ik er geweest ben nog steeds niet alle betekenissen weet.

De eerste kennismaking.
En dan sta je na acht weken in een compleet vreemde werkomgeving, nieuwe collega's en 30 kinderen die je aanstaren alsof ze nog nooit een dergelijk lang, vreemd mens hebben gezien. Dit zijn natuurlijk ook mijn eigen zenuwen. Ik heb een opdracht in mijn zak en zoveel plannen in mijn hoofd maar zo werkt het natuurlijk niet. Eerst iedereen leren kennen. Het SGCP project bestaat uit verschillende groepen. In eerste instantie is het de bedoeling dat ik een training verzorg voor de leerkrachten van de ‘special needs’ school. Maar dan moet ik eerst inschatten op wat voor manier er gewerkt wordt en wat voor kinderen er precies op de school zitten. Een cerebrale parese bestaat in verschillende vormen en gradaties. Daarnaast hebben de verschillende vormen gevolgen voor de ontwikkeling van het kind.

Schatten van kinderen.
De school is een drie verdiepingen hoog gebouw wat betekent dat het personeel dagelijks een aantal keren de kinderen van boven naar beneden moet dragen. Het gebouw is klein voor een groep van ongeveer 35 kinderen en in totaal 20 personeelsleden. Van buschauffeur tot fysiotherapeut. De klaslokalen zijn ongeveer net zo groot als slaapkamers in een gemiddeld huis (3 bij 4 m2). De kinderen komen elke morgen met de bus naar school. Dat betekent dat ze gemiddeld een uur onderweg zijn in het drukke verkeer van Kathmandu. Na dit uur begint hun schooldag gevuld met leuke spelletjes, liedjes, fysiotherapie- en logopedieoefeningen maar er wordt geen onderwijs gegeven afgestemd op ieders eigen niveau. Geen van de leerkrachten heeft een officiële training achter de rug. Laat staan een training als leerkracht in het speciaal onderwijs. Hier ligt een taak voor mij.





Gehandicapt zijn.
De gradaties van de handicap maar zeker ook het niveau van intellectueel functioneren van de kinderen is zeer wisselend. Vandaar dat ik eerst de klassen hergroepeer naar niveau zodat het voor de leerkrachten gemakkelijker wordt om les te geven. Ik doe dit samen met Shova Pradhan, de directrice van de school. Bij VSO noemen ze dat werken met een counterpart oftewel iemand waarmee je intensief samenwerkt. In de training zijn we ons gaan richten op het niveau van de leerlingen, type uitdaging en manier van lesgeven. Veel van de leerkrachten en fysiotherapeuten zijn moeders van de kinderen op school. Alle moeders hebben net als iedere ouder moeite hebben met het feit dat hun kind anders is dan anderen. Daarnaast heeft gehandicapt zijn, in Nepal, een diepere betekenis. Want zodra je gelooft in reïncarnatie betekent gehandicapt zijn een straf voor dingen die in een vorig leven niet goed zijn gegaan. Met als gevolg dat veel Nepalezen hun gehandicapte kinderen binnenshuis op laten groeien, geïsoleerd van de buitenwereld. Uit angst, schuld en schaamtegevoelens komen de kinderen niet buiten. Hierin ligt zeker een taak voor SGCP namelijk het geven van voorlichting en het goede voorbeeld. Gehandicapten zijn volwaardige mensen die net zoveel respect verdienen als ieder ander. In de tijd dat ik er werk hebben we drie uitjes met de gehele school georganiseerd. Eén naar een tempel, één naar de Coca Cola fabriek en één naar de ijsfabriek. Fantastisch om kinderen zo te zien genieten van dingen die ze nog nooit van hun leven beleeft hebben. Ongelooflijk!!

Moeilijke tijden.
Werken in Nepal is niet alleen rozengeur en maneschijn. Ten eerste blijft een zekere taalbarrière bestaan. Na ongeveer een half jaar ontstijg ik het beginnerniveau maar miscommunicatie blijft een oorzaak van frustratie. Verder is het vreselijk moeilijk om een afspraak te maken met een Nepalees of een zeker ritme in de training te vinden. Er gebeurt namelijk altijd wat. Door alle religieuze festivals vallen er heel veel werkdagen uit en er wordt ook nogal eens gestaakt waardoor het heel publieke leven plat ligt. Geen bussen, geen winkels, niets. Deze tegenvallers hebben ook te maken met het feit dat ik mijn verwachtingen hoog leg en in de eerste maanden vergelijkingen trek met mijn werk in Nederland. Na een half jaar kan ik er beter mee omgaan en vind ik een middenweg. Mijn collega’s zijn fantastisch, zeer behulp- maar vooral zorgzaam. Elke week word ik uitgenodigd voor dal bhat met grote hoeveelheden rijst en soms ook zelfgebouwde raksi. Het is heerlijk om de speciale feesten bij collega’s te vieren. Je krijgt een betere indruk van de gebeurtenissen. Zelfs zo dat ik bij Laxmi Puja, de avond dat iedereen kaarsjes rondom het huis aansteekt om de godin van de rijkdom naar binnen te lokken, bij een collega alle kaarsjes mag aansteken. Een verantwoordelijke taak want Laxmi gaat maar bij één gezin naar binnen.

Outreach program.
Een andere afdeling van SGCP is het outreach program. Fysiotherapeuten uit de verschillende districten van Nepal komen naar Kathmandu voor een stoomcursus fysiotherapie, logopedie èn vanaf nu ontwikkelingsstimulatie. Hoe daag je kinderen met geringe middelen uit tot ontwikkeling. Na het ontwikkelen en geven van deze training ben ik samen met Saran, de medewerkers in het veld gaan bezoeken. Dit betekent niet eventjes de auto pakken en bezoekjes afleggen. Nee!!, de medewerker die verst woont, is te bereiken door drie dagen in de bus te zitten en daarna nog een paar dagen te wandelen. Zodra je een dergelijke reis onderneemt ben je een tijd van huis. Tijdens deze veldbezoeken heb ik Nepal pas goed leren kennen. In al zijn rijkdom aan natuurpracht en armoede van mensen die ver beneden de grens van waardigheid leven. Het ene moment straal je van ontroering en het volgende moment huil je van ellende.

Afscheid nemen.
En dan opeens na tijden intensief werken komt er een eind aan mijn verblijf in Nepal en wordt het tijd om plaats te maken voor een volgende vrijwilliger met specifieke kennis die hard nodig is. Ik ga terug naar Nederland, nagenietend van een bijzondere periode. Gelukkig heb ik Co, Corrie, Ellen, Martijn en Kees ontmoet en vormen we samen de Stichting Holland Building Nepal. Doordat zij veel collega’s, kinderen en professor Batuk Rajbhandari ook kennen, heb ik het gevoel dat SGCP doorleeft, niet alleen in mijn herinnering maar in het echt. Met het aankopen van land en met onder andere, het neerzetten van het ‘Holland Building’ worden de kinderen en het personeel van SGCP echt geholpen.



Copyright Michel Deen 2020
Terug naar de inhoud